Didactische aanpak | |
Wanneer we spreken over didactiek dan hebben we het over het vakmanschap van het lesgeven, van het overdragen van kennis en het activeren van bij kinderen aanwezige kennis en vaardigheden door de leerkrachten. Een les op De Rank heeft een diversiteit aan didactische gereedschappen. Naast een goede lesinhoud en duidelijke doelen per les willen we de leerhouding van de kinderen positief beïnvloeden vanuit de voorwaarden van adaptief onderwijs. In de onderbouw gaan we uit van de principes van de basisontwikkeling. Als u hieronder leest over instructiegroepen, dan bedoelen we daarmee:
Bij de kleuters wordt in dit verband gesproken over de grote en de kleine kring.
Ook bij onze didactische aanpak laten we ons leiden door de drie basisbehoeftes van zich ontwikkelende kinderen: Basisbehoefte relatie: een instructie waarbij een kind zich "veilig" voelt Om dit te realiseren is er afgesproken dat een leerkracht;
De leerkracht doet dit met een gebaar of symbool, oogcontact, beurten geven, complimenteren, geduld hebben, in elk antwoord iets waarderen, humor gebruiken voor ontspanning en aandacht, corrigeren. Hij/zij geeft ook even aandacht aan belemmerende factoren en emoties die kunnen spelen.
De leerkracht gebruikt regels over wie wanneer praat en hoe je de beurt geeft of neemt. Er zijn regels over het rekening houden met elkaar tijdens de les.
De instructie aan de basisgroep sluit aan bij het groepsniveau. Het groepje met extra instructiebehoefte of een individuele leerling wordt voorbereid met een voorinstructie of krijgt een verlengde instructie. Dit gebeurt in de kleine kring of aan de instructietafel. Het kleine groepje dat minder instructiebehoefte heeft kan ook een verkorte instructie krijgen, omdat deze kinderen de leerstof sneller begrijpen en minder herhaling, uitleg of inoefening nodig hebben. Zij mogen eerder beginnen of iets anders doen.
Bij de interactie en tijdens het lopen van looprondes door de groep. Bij het rondlopen gebruikt de leerkracht gebaren en lichaamstaal als compliment of aansporing en geeft feedback op werkwijze en resultaat. De leerkracht loopt met een nakijkpen om krullen te zetten en geeft hulp om ze verder te helpen. Vanaf groep 3 zijn de looprondes vast (voorspelbaarheid).
De leerkracht geeft een samenvatting van de voorgaande stof en haalt de benodigde voorkennis op die nodig is voor het begrijpen van de nieuw aan te bieden leerstof.
Van tevoren vertelt de leerkracht hoe de les verloopt en wat de kinderen gaan leren.
In de methode maakt de leerkracht gebruik van oefenen op plus- of remediërend niveau en gebruikt minimumstof/verrijkingsstof.
Basisbehoefte competentie: een activerende les die zelfvertrouwen en motivatie ondersteunt Om dit te realiseren is er afgesproken dat een leerkracht:
Rekening houden met het tijdstip, materialen voor die tijd klaarleggen, storende factoren wegnemen en pas spreken als het stil is.
Uitdaging geven door de kinderen iets aan te bieden wat ze net niet kunnen, maar met elkaar en met instructie gaan leren
De leerkracht gebruikt wat de kinderen interesseert, waar ze zelf mee komen, wat ze bezig houdt of een werkvorm die ze leuk vinden en waar ze voor gaan. Een pakkende start van de les wordt regelmatig toegepast om ze direct te motiveren. Het werken in thema's en lesblokken doen we in alle lessen van de kleutergroepen en bij wereldoriëntatie/expressie in 3 t/m 8 om dit ten uitvoer te brengen.
De kinderen luisteren niet alleen, maar doen regelmatig actief mee met de instructie. Daarvoor geeft de leerkracht van tevoren al opdrachten zoals "let op dit", "maak een aantekening" of "reken en schrijf mee in je kladschriftje", "doe iets in tweetallen" of "leg het eerst zelf uit". Daarbij geeft de leerkracht tussendoor steeds feedback, gebruikt afwisselende werkvormen en korte opdrachten die het tempo erin houden. Er worden activerende vragen gesteld bij de uitleg, ook bij de hulprondes, zodat de kinderen zelf een oplossing kunnen formuleren.
Als de boog lang gespannen is, motiveert de leerkracht de kinderen met beweeglijke en activerende groepsspelletjes.
De leerkracht gebruikt waar mogelijk meerdere intelligenties voor de instructie, werkvormen en inoefening.
De leerkracht leert de kinderen de vaardigheden om samen te werken en gebruikt regelmatig werkvormen waarbij kinderen samenwerkend of coöperatief leren. Hij/zij houdt daarbij rekening met de rollen die nodig zijn bij samenwerken en met de wederzijdse afhankelijkheid. Kinderen leren veel als ze aan elkaar uitleggen en samen tot oplossingen komen. Op deze wijze kunnen ze ook heel goed opdrachten doen die in de zone van naaste ontwikkeling vallen, omdat ze elkaar ondersteunen. Basisbehoefte autonomie: Leerlingen nemen initiatieven, kunnen kiezen en plannen Om dit te realiseren is afgesproken dat een leerkracht:
De oudste kleuters krijgen opdrachten die binnen een bepaalde tijd af moeten zijn. Ze krijgen dan een sticker op hun weekkaart. In groep 3 en 4 wordt gewerkt met dagtaken. Deze zijn zichtbaar in het lokaal . Groep 4 heeft voor rekenen een weektaak. In groep 5 wordt de dagtaak uitgebreid naar meer dagen. Eind groep 5 kunnen ze met een weektaak omgaan .In groep 6 t/m 8 werken de kinderen met een weektaak.
Kleuters maken gebruik van een kiesbord, zodat ze zelf kunnen kiezen voor spel. Ook is er vaak keuze in ontwikkelingsmateriaal. In groep 3 t/m 8 maakt de leerkracht regelmatig gebruik van keuzes in verwerking die de methodes bieden of biedt extra opdrachten aan waaruit een keus gemaakt kan worden. Kinderen van de groep die een extra instructiebehoefte hebben en de kinderen die minder instructie nodig hebben overleggen met de leerkracht wat ze wel en niet aankunnen. Kinderen worden uitgedaagd zelf hun doelen te stellen.
De leerkracht leert de kinderen dat hij/zij naar ze toe komt en dat ze niet in de les naar de leerkracht toekomen. Daar wordt een symbool voor gebruikt. De leerkracht kan dan kinderen aan een instructietafel of in een kleine kring instructie geven of is aan het observeren. Tijdens de rondes die regelmatig gelopen worden, vragen ze hulp of aandacht van de leerkracht. Behalve bij de kleutergroepen heeft de leerkracht een vaste looproute, zodat kinderen weten wanneer de leerkracht langskomt en ze niet overslaat. In groep 3 t/m 8 heeft elk kind een vragenblokje dat ze gebruiken om hulp te vragen. Zo kunnen ze verder met hun opdrachten en hoeven ze hun vinger niet de hele tijd op te steken. |
ContactRKBS De Rank Iepenlaan 54 Directie: Arina Bleijendaal en Tamara van der Zande Zoeken
| PartnersStichting Kinderopvang Schagen (SKRS) Blader door de siteWelkom Schoolgids | LocatieScholen op de kaart | Volg ons op Social mediaContact |